over. apollonius van tijana 135 den en fchiften. Geeft dan 't Genootfdhap, geven wij, door onze handelwijze, voet aan zulk verminken en fchenden van Gods woordï Dat zij verrewelk eerlijk Onderzoeker zai ons dit verwijt doen Maar 't blijkt hier uit, dat alles aankomt op Ae vergelijking der Evangelifche verhalen met de berigten nopens apollonius. Deze nu komt geheel uit ten voordeele van onze gewijde Boekenen toe derzelver fterkfte bevestiging, en ftelt derzel- ver inhoud, en alzoo 't geheele gefchiedkun- dige van 't Christendom van deze zijde ge heel fchootvrij. XIII. Op dat wij ook wederom den loop der vraag volgen, zullen wij eerst de berigten nopens apollonius met die der Evangelisten nopens jezus Christus, vergelijken ar). Voor eerst, de berigten nopens jezus Christus zijn, wat derzelver herkomst be treft, zeer zeker echt; daarentegen zijn de berigten nopens apollonius ten dezen aan zien, zoo al niet ondergefebovenalthans zeer verdacht.Wij zullen deze ftelling korte- iijk betoogen. I 4 Voor (.r) Hierocles, (welkfragment Eufeb. c.Hieivc. 2. bewaart) bad reeds de ftouthcid, de Levensbefchrijvers van Apollonius niet flechts tegen overmaat boven de Evangelisten te ftéllen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 229