OVER APOLLONIUS VAN TIJ AN A. 141 nis der vroegfte vijanden van het Christendom die de echtheid en waarheid dier verhalen fta- ven (O- Maar geheel anders is het gelegen met PHitofTRATus berigten nopens apol- lonius. Hij, die 2e van anderen ontleend heeft, geeft niet het geen deze hebben ge boekt, maar heeft dat nader bewerkt, zoo, dat het nu voor ons geheel onzeker is, wat zijne bronnen eigenlijk behelsden. Wij zijn thans niet in ftaat te beilisfen of alles werkelijk, zoo gebeurd is als philostratus zulks vermeldt; wij moeten geduurig twijfelen, of hij niet omftandighedendie plaats gehad heb ben, opzettelijk heeft weggelaten ofwel omftandigheden heeft verzonnenalleenlijk om zijn held te doen fchitteren. Het zijn even deze innerlijke kenmerken van vervalfching of verdichting die ons regt gevenhet berigt van philostratus als geheel onzeker te verwerpen. Ten (c) Men vergeljke Serenius Getuigenisfen van Jezus getrokken uit de Schriften der Heidenen. Arnhem 1769, zie ook de Verh. van Me ij er en eenen ongenoemdenin de Werken van het IJaagfche Gen. voor het jaar 1799. (<0 Hoe onnaanwkeurig en onzeker verhaalt hij de opwekking van eene jonge Dochter tc Romen, waar over is natezien, bchalven Etifebius in Hicroclern, p. 461. Hauteville Religion Cbro ti ene prouvèe par les faits Liv. III. 1062. 1063. Iiier over bepaaldelijk handelt ook de Eerw* Ba rue tbter plaatfe in de volgende aantekeningen aangehaald,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 235