144 H' tOTZE EN W. H. 'riJDEMANj heeft,dringt zich in bij de Keizers (g), fpant zamen niet de Priesters (b), wedijvert tegen andere philosophen van zijnen tijd i reist en trekt zonder ophouden meer dan tach tig jaren lang, maar zonder iets van blijven de Cg) Vespafiaan op 'tKeizerlijk bewind belust, zocht de Vriend- fchap van Ap o 1l. die bij 't wuft en bijgeloovig Egijptisch Volk in hooge achting ftond.Ap oil. drong dan ook Vespafiaan ora hét bewind aan te grijpen, maar wilde ftraks den Keizer beheerfchen, en flak zich in Regerings zaken, welke hem geheel niet aangingen; hier aan gaf Vespafiaan niet toe, maar liet Hem varen, nü hij hem niet meer nodig had het welk Apoll. zeer euvel opnam. Pb iostr. Lib. V. c. 2741. (_b) In zijne jeugd fchijnt A poll. half onwetend en in Zijne dweperij door flimmer Pricsteren als werktuig te zijn gebruikt ge weest, b. v. te Aegae in clen Tempel vara Aesculapius.—' Nader hand betuigt hij ftceds de hoogfte achting voor de heiligdommenen Volks godsdienst, die toch bij geen verfta?ndigèn meer achting en in gang vonden ook door hem Hechts bij Bt gemeen en voor eenigeti tijd verkrijgen kon. Sommige Priesters, 'tfijne der zaak niet vatten de miskenden hem eerstmaar berieden zich ftraks beter. P b i- lostr. Lib. I. c. 9—12. Lib. IV. c. i'iL Lib. VIII. c. 17, 19. etc. Het bezwaart Ap 11. zeer dat Euphrates diefteeds al gemeen vereerd wierd (v. cit. ab. Olear. p. 16. not. 17.) de beften- dige en hevige vijand was vair Ap oil. die na zijn dood geen of een kwaden naam behielden denkelijk zijn roem geheel overleef de: maar gefield dat het Verhaal van P bil as tr. en 't geen in dc brieven van Ap oil. voorkomt, en de kunftige verklaring of bij- po the fen van Wieland (6. B. 1kap. f. 30a6.) Ap oilonius in dezen ontfchnldigenzoo blijft het veel tegen hem afdoendat de waarlijk edele Romein en Wijsgeer Muf onius R11 fu s (nader bekend uit de uitmuntende dïsfert. vaniVYeuwlandpras. Wijt* tenbacli) aan wien Ap oil, zieli zeer opdrong hem zeer droog en koel afweesduidelijk toonenderivet met hem in eenige betrek king te willen komen. Zie Pbilostr. zelf, Lib. IV. e.4$.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 238