I4I J. It. LOTZE EN H. W. TIJDRMAN
XVII.
'Er is overig, dat wij nu nog de uiterlijke
omftandigheden der Evangelisten en van phi
lostratus befchouwenen onderzoeken,
hoe verre eene verge'lijkingvan dezelve, de ze
kerheid der Evangclifche Schriften bevestigt.
Allereerst doet zich hier als van zeiven aan
ons voor, de aanleiding die philostratus
kreegom de gefchiedenisvan apollonius
te vervaardigenen het geen de Evangelisten
aanleiding gaf, om de levensbijzonderheden
van Jezus te boeken.Philostratus
ontving de aanleiding door julia, de Ge
malin van den Keizer sever us. Zij was
eene Dochter van eenen Sijrifchen Priester
der Zon, bassianus. Zeer veel zucht heb
bende voor de Wijsbegeerte en fchoone Weten-
fchappen die zij beoefende vond zij een
bijzonder genoegen in de verkeering met aller
lei Geleerden, die dagelijks aan haar Hof wier
den toegelaten, en onder welken ook geteld
werd philostratus Ingenomen
met alles, wat vreemd, wat buitengewoon en
wonderbaar was, droeg zij aan hem op, de
levensberigten van apollonius, die dooi
den onbekenden d a m i s zullen gefchrcven zijn
ge-
n Meerdere bersten van haar, viuck cn bij 2 ij Bi Si.
bisi. it Crit. T. Iï. pag. 878- feqq,