s XIX. ij2 j. h. lotzb en «i. w. tijdeman, den aan hendie zich aan zijne zaak toewijd den, geen goed, maar alles wat hun moest af- fchrikken van dat voornemen. Zij hebben ech ter zonder het gevaar optezoekenof doldrif tig in het lijden zich te ftorten, alle mishande ling en vervolging manmoedig gedragen.Ai dit iijden echter ondergingen zij voor de ge- fchiedenis en de zaak van christus. Trou wens in de voortduring van het Christendom vinden wij daarvoor het overtuigend bewijs. Indien zij toch voor eene zaak die geen grond had het lijden hadden ondergaan jte zoneven als de geheele gefchiedenis van alollosius, vergeten zijn wordenenzoo min sis deze, eenigen invloed op de Wereld hebben gehad. Het eigenaardig en natuurlijk gevolg nu, dat hier uit voortvloeit, is, het Christendom is geen verdichtfelen de berig- ten, die wij van de Evangelisten ontvangen hebben, en de gefchiedenis van den Stichter van het Christendom behelzen, zijn zeer zeker echc en geloofwaardig. 'Erisnog eene derde omftandigbeid, die niet mag vergeten wordenen van groote aangele genheid isze is dezede Evangelisten fchre- ven in een tijdwaarin zij leefdenhet geen door

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 246