r.
Hoe zeer ook de algemeene zoo wel als de inleiding,
bijzondere gefchiedenis van Vorfïeii en Volken
veelal flechts hét tafereel vertoone van de zwak
heden en dwaashedenof de boosheid der men»
fchen; blijft echter de beoefening der gefchied-
kundé nuttig en noodzakelijk, niet alleen, maar
ook aangenaam voor ieder, wien het om men-
fchenkennis en llaatkunde te doen is. Die groo-
te geduchte Staatsomwentelingen vooral, die zelfs
den oppervlakkigen lezer treffen zijn proeflluk»
ken voor den geest, en tevens nieuw vocdfel
voor dén wijsgeerigen navorfcher, die de verfchil-
lende oorzaken, wier zamenloop eindelijk de
groote losbariling veroorzaaktelke afzonderlijk
ontdaan en werken eii tot de andere naderen
ziet; en den loop der omwenteling, en derzelver
uitwerkfelenook op andere landen en het nage
dacht, berekent en gadeflaat. Hatelijk, akelig,
vefmöeijend mogen den oppervlakkigen befchoii-
A wer