en ïc a belja a üwsche twisten. p was er, ook buiten alle gedachte aan Leen- erfregt, gronds genoeg tot verfchil over den perfoon, welken men wenschte te zien eii te doen opvolgen; of, namelijk de dochter van den overleden' Landsheer, maar geregeerd door hare loze en heerschzuchtige moeder, en ge huwd aan een' uitheemsch' echtgenoot, of, des overledenen Broeder, wel de naaste niet, maar een Hollander, een dapper en beroemd en be mind man. 2. De Heer kluit zelf getuigt, (Hifi. Crit. d. 1. p. 193 45p, et Confpcct. p. cxxxi,) dat de meeste en voórnaamfte Ede len vrij eendragtig de zijde van Graaf Willem kozen, en hem ftaande hielden; daar toch, in de eigenlijk gezegde II. en K. tweefpalt, de verdeeldheid veel grooter, en wel de meer derheid der Edelen voor Mstrgareta was (bf. A 4 3- Hoilandsch Grnnffclinpdoor gebrek aan wettige op« yoiging, (namelijk van Vader op Zoon,) zes apertu ren 0 of zesmnlig verval aan den Leenheer, en wel de eerfte maal nu in 1203, zoude geweest zijn, fchijnt hij niet gedacht te hebben aan het gebeurde in 1048, wanneer Fioris II. aan zijnen broeder Dirk IV. op- volgde, riet(gelijk de Heer K. zelf betoogt, Ut ft, Crit. T. I. P. 1. p. 47, door regt van erfenis offchoon hij begonnen was, met zich door wapenen in 't bezit te ftellen, en te handhaven maar doof gunst en nieuwe verleening van den Keizer (j>) Wagenaar, Vaderl, Iiiftorie: III, D. bl.360,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 329