38 OVER BE HfpEKSCHÉ ook op de bovenmatige beloften en giften welke van weerskanten, door Sflftrgareta zoo wel als Willemgedurende de vierdehalf jaren nieuwen ftrijds, gedaan waren, om zich te handhaven in 't bewind, dat Willem weer had aangegrepen. Willem zelf had wel, naderhand, meester geworden zijnde, de door Margarets verleende privilegiën, allo, deels uitdrukkelijk, deels dooreenc niet min duidelijke orafchrijving, van kracht beroofd; maar veelal meer in naam, dan in de daad, alzoo hij veelal ftraks in zij nen naamdie zelfde wederfchonk (ai). 19- Dit een en ander beneden nader verhandelen de, hebben wij aldaar de Schrijvers aangehaald. Ve le van de privilegiën', door Vrouw Margar eet 9 ooit in 't begin van hare regering, bij hare blijde inkomfle gegeven, gaf Willemtoen hij meester, en beter be raden geworden was, niet te rug, maar hield ze in. Ja eene merkwaardige plaats van P h i I. de L e ij dis CaT. 73, p. s/i leert, dat Willem ook zelf reeds veel van 'c geen hij-zelf weleer gegeven had, weer had ingetrokken: 'c zij dan op den raad en de regts- geleerde gronden van Mr. Gerard jÊlewijnfi (Phil, de Leijd. caf. 73, p. 218 etc.) en Mr. Philips van Leijden't zij liever, op grond en analogie van %t geen de Landzatendoor vorige ondervinding van zijn prodigaal gedrag geleerd, en de kwade gevolgen voor 'c algemeen, der overmatige mildheid en goed heid des Vorsten wel inziende, hem' hadden doen be- too-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 360