£n kabelja auwsche twisten. gf
32.)en nadef zeggen moeten; en volgens
welk, zoo alleen dit in 't algemeen de drijfveer
der partijen geweest ware, onmogelijk de fac
tiën onder Albert, Willem VI. en Maximili-
aan zoo fterk hadden kunneh gedreven worden.
Maar duidelijker en bepaalder verklaart zich en kluit'.
hierover de beroemde kluit (bw); namelijk
dat het verfchil over de mannelijke of ook
vrouwelijke erfopvolging der Graaffehappenen
de vrouwen-liefde der Hoekfcheri, gegaan heb-
be over de natuur van 't leenover het foort
van leen waartoe de Graaflijkheid dezer Lan
den behoorde j als welké de Hoekfcheit voor
goed, vrouwelijk, leen wilden gehouden heb
ben de Kabeljdaüwfchenmeer naar waar
heid, voor een gewoonregt, enkel mannelijk
leen verklaarden, 't welk bij gebrek van wetti
gen enkel-mannelijk-verwanten opvolger (ag-
natus^aan het Keizerrijk verviel, en door den
Keizer uitgegeven werd aan wien hij wiide 'bx
3S.
CM faiftor. crit. Comit. Hol!. T. I. F. 2. p. 45s Si'
et fragm. Disfert, in Confp. Hifi. crit. p. lxxviii—
LxxxLxxxin. Zoo ook, weleer, ICluits Leer
ling, Bil der dijk, in het 2de couplet zijner voor
treffelijke Romance, Arnold Beilaerten in de san
teek. daarop, Mengel. I. D. bl. 113, 127.
Qx) De twist, over de Juccesfio agnatorum collate
re-.