EN KABELJAAUWSCHE TWISTEN. 83 der regering uit overtuiging der ftrjjdige na tuur van 't leen betwistte, en voor deze overtuigingvoor dat begmfel van 't Leenregt ftreed. Zonder eenigzins te denken op dat begin fel, of op deszelfs toepasfing op de Gra felijkheid van Hollandbeftoriden de redenen die van 't heftier dezer Vrouwen (ca)ja die in 't algemeenvan voren (d priori) van Vrouwelijk heftier cbafkeerig maakten: maar noch dit algemeer.e, noch dat perfonele bewijst, dat hieruit eene -'quastto Juris coniroverfi Féüdalis gerezenen deze 't groot verfcbilpunÈ in de H. en K. troebelen geweest is. 40. e.) De wettigheid of 't onregt van Ada's erfopvolging fchijnt controvers geweest te zijn, ën 't land is ei- over in tweefpalt en ooflog geweest. Wij hebben echter boven (bi. 7.) reeds aangemerkt, dat, zonder acht te (laan op de beginfeleiï van 't regt, Zeer ligt uit perfonele verkiezing of onwil partij fchappen kunnen ontftaaö zijn. En hier moet vooral opgemerkt worden, dat Willem I. zich als erfgenaam en daar F a door led) Van Adaz. boven 5, Van Marmore- tar4, Van §.'33. 'cbZeer goed uitgewerkt bij Kluit, HiJler.CriH fi. p. 475-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 405