en kabelja auwsciie twisten. 89 Waarover wij boven, 32, 't naodige gezegd hebben.) 42. 4.) Derhalve eerst na vijftig jaren kon in de 4. reeds bloedige factiën der Hoekfchen en< Ka- beljaauwfchen die geest gekomen zijndien de Heer kluit haar toefchrijft; namelijk in de burgeroorlogen voor en tegen Jukoba Willem's VI. Dochter. Evenwel, fchoon over Jakob a's regt of onregt nog hedendaags ge twist kan wprden cmmag men twijfelen of juist die controverfia Juris Feudalis het waar verfchilpunt der partijen geweest zij. 't Js waar, Jakoba's Oom bewoog den Keizer, hem die landen ter leen toe te kennen, gelijk weleer ook Ada door haren Oom verftoten vyas geweest, fchoon federt Jan van Beaumonf F 5 zich (cni) De Heer Kluit zelf fchijnt zich vrij duide lijk tegen haar te verklaren, Cottfp. d. i. p. Lxxvtr— Lxxxde belofte van Keizer Rudolf aan Graaf Floris V. denkelijk aanmerkende als enkel perfoneel, en, al ware ze van effect geweestzonder confequentie moe tende zijn; gelijk ze. zoo ook voorkomt Confp. p. lxxi. Maar in de Hifi. Cril. zelve, T. i, P. i, p. 175, fchrijft Hij, dat na 1282, en de aan Floris y. gedane concesfie, de Graaflijkheid een goed leen (feu- ium promiscuumgeworden wasen vorscht naar de reden, waarom naderhand tusfchen de Hoekf. en Ka- iejjhier over nog gefchil en krijg had kunnen ?ijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 411