Br? KABELJAAUWSCHE TWISTEN. 97 afzonderlijk op elk der drie door Hem hier toe bijgebragte voorbeelden of bewijzen. Hoe zeer ook uit bet een of ander uitheemsch voor beeld op zich zelf(jgdijk die nu reeds, door het boven betoogde, ftaan,} geen wettig befluit tot den onbekenden aard dezer oude Neder- landfcke factiën ware afteleidenis het ons bovendien, bij bedaard onderzoek, vrij duidelijk geblekendat geene van die allen, noch die gemelde Gelderfclie, noch Vriefche, noch En- gelfche burgeroorlogen, om dat ftrijdig begin- fel van 't leenfegt kan gevoerd geweest zijn. 8.) De Gelderfche factiën der Ileeckerens qn Bronchorflen hadden haren oorfprong in den naijver en nijd van deze twee gedachten wier eene, door 't andere van invloed aan 't Hof beroofdwraak namdoor 's Vorsten jonger' Broeder Eduardtegen den wettigen Vorst Keinoud III. op te zétten. Die beide Vorsten, kort op een, beide kinderloos geftor- ven zijnde, terwijl de beide partijen tegen elkan der ijverden, was het natuurlijk, dat elke partij een' Vorst voor beide wilde kiezen, en elke te gen hem, wien de andere gekozen had, weêr- ftreefde: de factiezucht maakte dit verfchilj niet, omgekeerd. Hier viel nu wel de keus der Ileeckerens op eené Vrouw, de zuster der beide Hertogen, Gravinne van Blöis, terwijl dé S Brotit-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 419