*N KABELJAAUWSCHE TWÏSTÈN. log door bet verfchil van Moeder en Zóón-v.orm-- den, 't zij dat deze, en dus ook-, als" van' zelf^ de volgénde Vorstenin de reeds gevormde par-i tijfchap der landzaten betrokken raakten, laat liet zich, naar mij dunkt, uit de gefteldheid pe fcteu. J 7 ring en de zelve der toenmalige tijden en perfonen mensch'-'ioop der tweefpalc kundig zeer wel verklaren, waarom de partijen naijmr.- zich zoo vormden, en de landzaten op die wijs partij kezen, als wij zien dat ze gedaan heb ben. Natuurlijk wacht en veronderflelt men, in de Steden levendig gevoel van eene vaste rege ring; waarbijzij tegen het geweld, of oude regt van eigendom, of 't burggraaffchap der Ede len, befcherming vonden: een aantal Edelen, begeerig naar een' jong en wakker Vorst; bij wien vreugd van 't Hofleven, aanleiding tot krijgs- dapperheid, en belooning derzelve, te wachten waren maar daar en tegen evenwel meer G 4 Ede- sfa/rn. des lleeren van YV ij n. Schoon in deze Verhand, duidelijk genoeg, ja op eene nic- muntende wijze is aangetoond, dat hier geen qntes- tie over 't Leen wasachte ik ecntcr Vrij zekér te zijndatzoo wel als fommige Edelenin 'c bijzonder ook de Steden, al terltond na doede van Willenï IV. nleer tot de regering van een' Pont, als die haar beter fcheen te kannen beichermeu, dan Wel tot die van eene Vorstin geneigd waren. Straks 11a doode van Willem den IVdenop 14 Oc- to-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 425