j.lë <5 v e r- be. n o e k S c m lastig huis voor uitgeftorven en vernietigd wor de verklaard QdsJ. Het geen ik omtrent den geest en doorgaan' de (trekking der H. en K. partijen heb voor gedragen, is geene zekerheid, ik beken het, maar flechts hypojhefe: doch zulk eene, welke ik ten minste durf te laten wegen tegen de. beide, weleer zqo fteilig voqrgedragenedan Welke ik voldoende meen weerlegd te heb ben Qdtr\. Wil men ze niet, dan blijve het vooreerst bij de -voldoende op.losfing, in go-, bi. 107-1 io, gegeven. 54- rettatt de.- En hiermede moet ik, om de meergemelde V ei Kan le- li na; redenen, ook van dit laatltc deel der Vrage af kappen. 'tZij mij verguudtot floc, het vol- gen- (ds) Wagen. XV. D. bl. 38, 39. Is deze laat- fte zorg der Staten voorbarig en onbillijk geweest, gelijk niet lang geleden in een afzonderlijk boekje beweerd is, zoo veel te fterker blijk geeft zij vaa de jaloefte en het kwaad vermoeden tegen dat gedacht» (dl) En ook'reeds eene zoo angstvallige weder legging der aangenomen gevoelens, in eene zaak van iïii'gewigt', lieefc, naar ik vertrouw, hare waarde, en doet "wezenlijken dienst aan de Gefchiedenis. —1 Op mijne hypothêfe durf en wil ik te minder aandrin gen, óf haar ftelliger voordragen» wegens 't ongu.it* ftig refuitaat mijner combinatie, voor een oud door luchtig Ilollandsch gedacht «- i. 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 438