C 7 wone gedaante en grootte: de banden, waar door de lever gewoonlijk aan het midden-rif diaphragmagehecht zijn, waren, zoo wel als de navel - ader geheel afgefcheurd en daar door dit ingewand, als niet behoorlijk dooi de overige buiks - ingewanden(jgelijk wij in het vervolg zien zullen) gedeund, uit den bo ven- in den onder-buik, tot op het fchaam- been, nedergezakt. De gedaante en plaats der maag ter linker zijde in de boven-buiks-ftreek en met de milt vereenigd, waren natuurlijk alleenlijk was zij iets kleiner dan gewoonlijk terwijl geen nee aan derzelver bodem gevonden werd; dvyars achter de maag lag de alvleefch-klier pan creasmet hare regter en dikfte zijde aan den twaalf vingerigen darm {duodenum} ge hecht waarin hare buis zich ontlastte zich ter linkerzijde naar de milt uitftrekkende: de poonier der maag pyloruseindigde in den twaalf-vingerigen darm, en deze, zijnde de dikfte en kortlle, in den nuchteren darm (je~ junumdie ruim één derde duims middellijn en eene gewoone lengte had: deze was ledig en eindigde in den kronkel-darm {ileum welke in zijngantfche beloop veel dunner was, doch in lengte de twee laatstgenoemde verre A 3 over-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 445