4®
VOOÜBÊRIGTi
vraag voorgesteld, te beantwoorden vóór den
i, van Grasmaand 1811.
LXXVI. Hebben de Bliksem-Afleiders ovevai,
waar dezelve sedert een aantal jaren zijn opgc-
l'igt geweest, de verwachte uitwerkinggehad
zoo dat zij niet slechts de Gebouwen, waarop
zij stonden of nog staan; maar ook de in de
nabijheid gelegene, voorde schadelijke uitwerk
selen van het Bliksem - vuur hebben beveiligd?
Of zijn 'er'welbewezerie gevallen voor han
den waaruit ontegenzeggelijk blijktdat zoo
wel de Gebouwen met Afleiders voorzienals
andere binnen derzelver vooronderstelden wer-
kring gelegene Voorwerpen zijn ge trollen gewor
den 't zij dan dat de Bliksem tevens al dan
nietop de Afleiders zelve viel
Zoo jais danbij naauwkeurig onderzoek
ook geblekendat men die onheilen eer.iglijk
had toe te schrijvenaan de gebrekkige inrig»
ting of plaatsing der Afleiders
Of zoo men deze Vraag ontkennend moet be
antwoorden waaraan heeft men dan het treffen
van gezegde Gebouwen of andere voorwerpen
door het Bliksem-vuur toe te schrijven?
Is het aan plaatselijke omstandigheden of
zijn zoodanige gevallen als hoogst zeldzame uit
zonderingen aaritemerken of zijn er nog niet
genoeg opgemerkte of niet genoeg bekende bij
zonderheden in de Theorie des Bliksems, welke,
op