12 Intusschen duurde die stand van zaken voort tot aan de rege ring van theodebertus i. Toen keizer justinianus in 544 de hulp van den thans magtig geworden Frankischen vorst noodig had, om de Oost-Gothen of Ostrogoths te bestrijden, en zichgelijk hij vurig verlangdeweder van Italië meester te maken, bevestigde hij, volgens procopius, niet alleen den afstand aan tiieodebertus, door de Gothen gedaan, van het gewest Pro vence en het geheele zuiden van Frankrijk, maar stond hij ook aan hem alle souvereine regten af, welke de Byzantijnsche keizers op die landen nog bezaten of voorgaven te bezitten, en daar onder ook d^investituur der bisschoppen van Arles en het regt om voor te zitten bij de spelen in den circus aldaar; waarbij hij nog voegde de bevrijding van de Gouden munt of de vergun ning, om daarop de beeldtenis van den Frankischen koning in plaats van die des keizers te stellen, met verbindtenis, om die munt, door het geheele lloomsche rijk, als de zijne gangbaar te doen zijn; eene gunst die, zoo als procopius zegt, nog aan geenen der barbaarsche vorsten was toegestaan, zelfs niet aan den koning van Perzie, die de magtigste van allen was. 1) De heer de petigny, in zijne verhandeling over de munten der eerste Merovingische koningen, meent dat dit tractaat eerst bepaaldelijk werd bevestigd in 548dat tot dien tijd toe de munthuizen te Arles hebben kunnen voortgaan munten met de beeldtenis des keizers te slaan, en dat men dus geene eigen lijke Merovingische gouden munten vóór het jaar 548 moet zoeken. 2) Dit wordt mede daardoor bevestigd, dat men in het graf van den in 481 gestorvenen koning chimeric of iiii.deric, hetwelk in 1654 te Doornik ontdekt werd, ondereen groot aantal gouden ltoomsch-keizerlijke munten noch Gallische noch Frankische munten met den naam van dien koning heeft gevonden, daar liet 1) Dr. voillemier, Des premières monnaies d'or Merovingiennes, Revuenumism. 1841, bl. 91, waar men den oorspronkelijkcn tekst van procopius, de Bell. Goth, lib. Ill, C. 33, (in bet Grieksch) vindt. 2) Revuenumism., 1837, bl. 321

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1856 | | pagina 16