115
liggen, wegens verloop of verlies hunner vroegere voorgronden,
waardoor deze dijkensomtijds bij de geringste versteiling des
oevers beneden laagwater, zeer ligtelijk in den stroom afschui
ven en de zoogenaamde vallen veroorzakenwaarvan zoovele
voorbeelden in Zeeland bestaan, en ten gevolge waarvan vroe
ger zeer vele polders verloren zijn gegaan.
De ondervinding nu had mij geleerd, dat van de ontelbare
vele vallen, die ik in mijne langdurige dienst bij den water
staat heb hersteld, slechts eene enkele, bij zijn ontstaan, door-
geheel den zeedijk was doorgedrongen, terwijl al de overigen
zich bepaalden tot het verzinken van een gedeelte des buiten-
beloops volgens 1 m ll (fig. 2) met eene scheur als k nr, en
kele ook met een gedeelte van de dijkskruin als 1' m ll' en
eene scheur k" lil'; doch zeer zelden met een gedeelte van
het binnenbeloopwaarvan de oorzaak gelegen schijnt te zijn
in de meerdere zamendrukking en zamenhang der grondlagen
onder het zware ligchaam van den dijk.
Ten einde deze rampen in het vervolg zooveel mogelijk
voor te komenvond ik ook daarin eene redenom het
eigenlijke dijksligchaam C d C f (fig. 1), als hoofdwaterkeering
des poldersbinnenwaarts over te halenen het tegen der
gelijke rampen te vrijwaren. Het gevolg hiervan is geweest,
dat verscheidene oeverafsch ui vingenof zoogenaamde vallen
tot in den buitenberm zijn doorgedrongen, doch het eigenlijk
hoogere dijksligchaam niet hebben bereikt, waardoor de hoofd
waterkeering des polders onbeschadigd bleef, terwijl men met
minder overhaasting en minder kosten in het herstel van zoo
danige afschuivingen kon voorzien.
Hel lid van 'l Zeeuwsch Genootschap cler Wetenschappen
A. CAL A ND.