118
gemeentenaren uit alle standen. Bij liet geopend graf getuig
den collega's en vrienden: dat zij mei Dresselhüis een
goed mensch en onvergetelijk vriend verloren hadden."
En al aanstonds werd de wensch uitgesproken dat de
gedachtenis aan een zoo nuttig en werkzaam mensch leven
dig mogt kunnen blijven, door het oprigten van een gedenk-
teeken hem ter eere. Naauwelijks was dan ook de vrien
denschaar van het graf teruggekeerdof eenigen uit haar
midden namen bereidwillig de taak op zich om te trachten
dien wensch te verwezenlijken.
De heeren J. Fransen van de Putte, lid van de Eerste
kamer der staten-generaal en van het Zeeuwsch genoot
schap der wetenschappen, Dr. E. Moll, predikant bij de
hervormde gemeente te Goes, de heer J. Persant Snoep,
geneesheer te Wolphaartsdijk en lid van het Zeeuwsch ge
nootschap der wetenschappenvereenigden zich nu tot eene
commissiewaarin later ook de heer D. van de Linde, hoofd
onderwijzer te Wolphaartsdijk en vriend van Dr. Dressel
hüis op uitnoodiging als eerelid plaats naamen maakten
de door hen aanvaarde taak al aanstonds bij rondgaanden
brief in ruimen kring bekend.
Spoedig ontving deze commissie zoo vele blijken van deel
neming dat zij een begin met de uitvoering van haar plan
maken kon. Zij liet een allezins geschikt gedenkteeken ver
vaardigen en besloot, na eenige aarzeling, dit op te rigten
op het ruime schoolplein te Wolphaartsdijk, tegenover de
pastorijwaarin Dresselhüis gedurende 88 jaren de trouwe
herder en leeraar zijner gemeente en de ijverige beoefenaar
der wetenschap geweest was.
Hiermede was de commissie tot haar einddoel genaderd.
Den lstcn November 1863 had zij bestemd tot de plegtige
onthulling van het gedenkteeken waartoe zij de gewestelijke,
kerkelijke en plaatselijke autoriteiten, geleerde genootschap
pen, de Zuid-Bevelandsche onderwijzers-vereeniging, de nabe
staanden en vrienden van Dresselhüis uitnoodigde in de