119
gemeenteschool te Wolphaartsdijkdie hiertoe ter harer be
schikking gesteld was.
Het middaguur was voor den aanvang der plegtigheid be
stemd. De Nederlandsche vlag wapperde van den toren
versierde het schoolgebouw en pleinverlevendigde de dorps
straat en omhulde bet gedenktecken. Nu werden de talrijke
afgevaardigden met de overige genoodigden door den voor
zitter der commissie in bet ruime schoollokaal opgewacht en
namen de voor hen bestemde plaatsen in. Tegenover de
commissie waren afgevaardigden van het gewestelijk bestuur,
van het provinciaal en klassikaal kerkbestuur, van de drie
ringen der Zuid-Bevelandsche predikanten, van het bestuur
van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen en van
de Zuid-Bevelandsche onderwijzers-vereeniging, terwijl de ver
dere genoodigde bloedverwanten en vrienden ter weerszijde
plaats namen.
Nadat de voorzitter, bet eerstgenoemd lid der commissie,
de vergadering met een welkomstgroet geopend had, noodigde
hij allereerst eenige heeren uit om de rekening en verantwoor
ding der aan de commissie toevertrouwde gelden op te nemen
en ter ontlasting der commissie met haar te onderteekenen,
en deelde, nadat dit verzoek was ingewilligd, de regeling
mede, die de commissie wenschte dat door de vergadering
zou worden in acht genomen.
Naauwelijks had de voorzitter deze woorden gesproken of
een mannenkoorzaïnengesteld uit de Zuid-Bevelandsche on
derwijzers-vereeniging, hief eenige voor deze gelegenheid door
Dr. S. PiccAiiDT vervaardigde dichtregelen aan die als eene
gepaste inleiding tot de plegtigheid konden aangemerkt
worden.
Inmiddels betrad de voorzitter het spreekgestoelte en ver
ving de zangers door eene feestredewaarvan de zin en gang
aldus kan worden zamengetrokken.
Na eene inleiding, waarin hij aanwees, hoe billijk liet was
dat voor üresselhuis een gedenkteeken werd opgerigt, gaf