20
over het onderwerp overzien kon worden. En toch was het
werk van Dresselhuis meer dan eene oordeelkundige compi
latie. Volgens het gevoelen der anders niet gemakkelijke be
oordeelaars bevatte het niet alleen veel goeds, maar ook veel
oorspronkelijks. Heeft men er van gezegd, dat het te veel
op hypothesen gebouwd is om ruimen bijval en büjvenden
roem te verwerven, niemand zal ontkennen, dat de groote
belezenheid, de diepe studie, het vernuftig, zelfstandig den
ken van den schrijver er allerwege in uitblinken en hem het
volle regt geven op den naam van voortreffelijk godgeleerde,
door het eermetaal hem verzekerd. Wat wonder, dat, ten
gevolge van dezen arbeid en zijne exegetische verrigtingen
de senaat der Groninger hoogeschool hem in 1852 honoris
causa den rang toekende van theologiae doctor? Wat wonder,
dat hij, op voorstel der theologische faculteit van Leiden,
door de algemeene synodale commissie aan de synode voor
gedragen werd onder de acht predikantendie zouden uit-
genoodigd worden tot het deelnemen aan de nieuwe vertaling
van het Nieuwe Testament? Wat wonder, dat het Haagsch
genootschap hem in 1848 het diploma toezond van corres
ponderend lid, en meermalen zijn gevoelen verlangde over
ingekomen prijsverhandelingen VoorzekerDressei.huis
heeft op den naam van godgeleerde in zijn' waarachtige en
volle beteekenis regtmatige aanspraak. En wij vragen na dit
alles, of het niet meer dan een gerucht is, dat alleen de
groote doofheid, waarvan hij een' prooi was, zijne benoeming
verhinderd heeft tot hoogleeraar der godgeleerdheid op een'
der leerstoelen in ons vaderland.
En toch hebben we nog maar een deel gezien van wat hij
was voor die wetenschap; en indien men de kerkgeschie
denis tot de godgeleerdheid rekent, dan heeft hij op den
naam van godgeleerde dubbele aanspraak. Geschiedenis
toch in al hare toestanden, wat gebeurd is, wat zich voordeed,
hoe het zich vertoonde in den grijzen voortijdhoe het zich
ontwikkeld heeft tot het heden, dat was 't inzonderheid