61
met aanhaling van zijne gezaghebbende schrijvers, van zijne
handelinghad hij Frank's oordeel verzocht.
Het antwoord eenige dagen later hierop gegeven was be
leefd zelfs vriendschappelijk, maar niet zeer bemoedigend.
Dr. Frank liet zich zeer ongunstig uit over het gebruik
van arcana en zette de redenen uiteen waarom hij, daargelaten
dat Moschus een M/feriM-middel is, dat nuttig kan zijnwanneer
het methodice en secundum artem wordt toegediend, de aan
wending er van in casu ondoelmatig achtte. Hij betreurde
ten slotte de handelwijze van Dr. Sjiali.egange.
De tweede brief dien Lansbergen daarop den 15 Februarij
aan Dr. Frank schreef deed uitkomen dat de zaak eene wijd
verbreide ruchtbaarheid erlangd had niet alleen in geheel Zeeland
maar ook daar buiten, dat zij niet veel minder dan als eene
misdaad beschouwd werd, en dat Dr. Sjiallegange wel is
waar het voornemen had opgegeven om hem (Lansbergen)
deswege aan te klagen, maar dat daardoor zijne eer slechts
voor een deel, en niet verder dan in zijne woonplaats her
steld is. Lansbergen bleef zich voorts van zijne onschuld
overtuigd houden en van het doelmatige van zijne handeling,
en wederlegde de bedenkingen van Dr. Frank onder opmer
king dat de door hem geraadpleegde Zierikzeesche genees-
heeren op zijne hand waren en dat hij vernomen had dat de
Leidsche academie, van waar hij een antwoord te gemoet zag,
ten nadeele van Dr. Sjiallegange zou beslist hebben.
Onder dagteekening van den 16 Maart, erlangde Lans
bergen hierop een antwoord dat in de hoofdzaak geene nieuwe
denkbeelden behelst, maar, welligt tegen de bedoeling, eene
bittere ironie, daar hij, naar het gevoelen van Dr. Frank,
niet zoo hard behoort gevallen te wordenomdat hij geen
deskundige is, „non puto dominum mapiopere culpandum esse
qui talia non medicus exhibuerit"
Lansbergen liet deze vergoelijking, die hem zeer moet
gegriefd hebben, niet onbeantwoord, en voerde met betrek
king tot zijne geneeskunst-uitoefening aandat Lucas zoowel