NASCHRIFT.
Deze bijdrage reeds afgedrukt zijnde, kwamen mij nog eenige
bescheiden in banden betrekkelijk de afzetting van de predi
kanten Philippos en Pieter Lansbergen, waarin bijzonder
heden voorkomen, die, om het nadere licht, dat zij op deze
gebeurtenis laten vallen, der mededeeling waardig kunnen
gerekend worden.
Het blijkt daaruit, dat de oneenigheden met den ma
gistraat van Goes niet zoo zeer bestaan hebben in den tegen
stand als zoodanig van de Lansbergens tegen den persoon
van Dr. Zoetwater en tegen zijne benoeming op nieuw tot bur
gemeester1), maar dat zij haren grond hadden in de reeds destijds
te Goes heerschende gewoonte onder de predikanten om van den
kansel staatkundige aangelegenheden te bespreken, de kie
zers te bewerkenen de daden van den magistraat te be
rispen; zelfs veroorloofden zij zich om kerkelijke procedures
in te stellen tegen overheidspersonen, ter zake van hetgeen
deze als zoodanig deden ofte wisten.
De magistraat van Goes had zich reeds ten jare 1612 des
wege beklaagd bij den advokaat-fiscaal te 's Gravenhage en
had van dien ambtenaar (H. de Groot), onder dagteekening
van 30 Augustus 1612 een uitvoerig advies ontvangen, za
kelijk inhoudende dat een predikant, na eene door den magis-
Corn. Adriakn3Z. Zoetwater was reeds burgemeester geweest in de
jaren 1606, 1607 1610 en 1611.
Archief. V. 7