P R O E V E
TER BEANTWOORDING VAN
EENIGE AAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP
INGEZONDENE VRAGEN,
BETREFFENDE
EENIGE BELANGRIJKE PUNTEN DER AAN ZEE OF AAN DE
MONDEN DER RIVIEREN LIGGENDE POLDERS.
lste vraageene formule te gevendie van toepassing is
om de watermassa te berekenenwelke door eene be-
kende sluis wordt afgevoerdgelegen aan de beneden-
rivieren of aan zeealwaar de buitenwaterstand
volgens zekere wetgedurig verandert
Volgens het medegedeelde, bij deze vraag gevoegdis het
blijkbaar des voorstellers oogmerk, eene formule voor de uit-
lozing van sluizen te bekomenvolgens welke het dalen en
rijzen van het buiten- of zeewater naar eene zekere wet a
priori bepaald wordt.
Onderscheidene pogingen zijnvan tijd tot tijddoor ge
leerden in het werk gesteld, om eene zoodanige formule te
leveren. In de notulen van het Koninklijk instituut van Inge
nieurs, van den 8 November 1853, werd daartoe eene nieuwe
poging aangewenden de daarbij gevondene kromme- of
regtelijn, volgens welke het zeewater zoude rijzen en dalen,
tot grondslag gelegdom de hoeveelheid te berekenen van het
uitstroomend water door eene sluis, terwijl bij die formule