DE RAND VAN HET EILAND WALCHEREN IN 1546. medegedeeld door C. DE WAARD. Met eene schetsteekening van P. L. Bolter naar aanwijzing van H. van Gelderen. Wagenaab verhaalt in het vijfde deel, p. 392 vgl., van zijne Vaderlandsche Historie, hoe in 1546 gedurende den Duitschen oorlog eene tamelijke rust in de Nederlanden heerschtewaarvan de landvoogdes gebruik maakte om in ver schillende opzichten verbeteringen in deze landen aan te bren gen. 13ij die betreffende het binuenlandsch bestuur was men ook bedacht op de verdedigingsmiddelen van het landzoowel tegen de zee als tegen den vijand. Bij Petten en het Honds bosch werd aan de versterking der zeeweringen gewerkt en het Hof van Holland gaf eene ordonnantie op het stellen van vuren in oorlogstijd langs de stranden van Terschelling tot Goedereede. "In Lentemaand des jaars 154-7, zegt Wage naak. begaf de Landvoogdes zich naar Zeeland, om orde te stellen op de zeeweeringen der verscheiden' Eilandenen op de versterking van Walcheren tegeu vyandlyke aanslagen, Tot dit laatste einde, vorderde zy van de Staaten dertigdui zend guldens, na dat haar, ongevraagd, tot beide de einden, reeds tienduizend Kareis guldens waren aangeboodenwelken zy ook aangenomen hadt. De Landvoogdes hadt vooreenige Blokhuizen in Walcheren te doen opwerpenwelken zymet Krygsvolk en geschut, op 's Keizers kosten, beloofde te zullen voorzien. Doch my is niet gebleekendat de Staaten in haaren eisch bewilligd hebben, 't Is egter niet onwaarschynlyk Archief 1912. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 185