wfjy
XVII
felijke middelen. Men moge het realistisch vinden en betreuren
maar het geld is nu eenmaal de zenuw der zaken. Heeft niet
de Altmeister gezegd
Nach Golde drangt,
Am Golde hangt
Doch alles
Men vraagt mij reeds af, waartoe deze uitweiding leiden
moetwaar ik uitging van ouderwetsche gebruiken welke aan
het Genootschap ten goede kwamen? Welnu, ik wilde U een
eenvoudig woord overbrengendat onlangs een zeer geacht
medelid mij toevoegde: '/Hoe vreemd toch, dat bij de talrijke
«legatenwelke aan allerlei instellingen vermaakt wordenhet
«Zeeuwsch Genootschap nimmer bedacht wordt."
Inderdaad was dat vroeger anders: eene goede oude ge
woonte bracht mede, dat zij, die met aardsche goederen
gezegend waren bij hun verscheiden ook aan het Genootschap
een legaat nalieten; daardoor en door schenkingen onder de
levenden de laatste meer van voorwerpen is het Genootschap
in den loop der jaren gegroeid tot wat het nu is, en op het
kleine kapitaal, dat ons op die wijze langzamerhand geworden
is, teren wij nog steeds voort. Welk dagelijksch nut daardoor
gesticht wordtwelk eene duurzame eerezuil de schenker zich
daarmede opricht, welke erkentelijkheid bij de nakomelingschap
zijn deel wordtherinnert gij U allenwanneer ik U den naam
noem van het laatst overleden liddat een dergelijk legaat aan
het Genootschap heeft vermaakt; geen beter naam ook, om
een verslag des Genootschaps welsprekend te sluitendan de
zijne: Mr. Marinus Yerbrugge.
Ik heb gezegd.
Archiet 1912.
b