HET VERTREK VAN JACOB CATS
VAN MIDDELBURG NAAR DORDRECHT
Da. A. H. KAN.
door
In het jaar 1910 kwam de Koninklijke Bibliotheek te
's Gravenhage door aankoop in het bezit van een uitgebreide
verzameling brieven en stukken, eenmaal toebehoord hebbend
aan de Dordtsche patrieiërfamilie Blijenburg 1). Omtrent
de verschillende leden van dat geslachtdat reeds in de mid
deleeuwen tot de aanzienlijkste van Dordrecht behoorde, kan
men inlichtingen vinden bij Matthijs Balen Beschrijvinge
der Stad Dordrecht, bl. 989 volgg., en bij G. D. J. Schotel,
Theodori Rijckii ad Adrianum Blijenburgum, et Adriani
Blijenbürgi ad diversos epistolae ineditae (den Haag 1843),
bl. 63 volgg. De hier door Schotel bedoelde Adriaan
Blijenburg was de zoon van een gelijknamigen vader. Deze
de vader nam., die ons alleen interesseert geb. 1589,
gest. 1630, bracht het in zijn vaderstad tot verschillende
hooge ambteno. a. dat van schout. Daarbij was hij een
man van smaak en geleerdheid, die de vriendschap en achting
der eerste vernuften van zijn tijd genoot. Zoo bevat de
daareven door mij genoemde verzameling een drie en twintig
brieven door Daniel IIeinsius, den wijdvermaarden Leidschen
hoogleeraar, aan hem gericht. Maar in de eerste plaats be-
Zie verslag der Koninklijke Bibliotheek over 1910. Bijlage B. Aan
winsten I, Handschriften N°. 24; uitvoeriger beschrijving in den Catalogus van
Fred. Muller Cie (Verkoop van 1617 Juni 1910).
Archief 1912. 1