10 heeft gemaakt van Cats' alarmeerenden brief van den 27!te" Maart om bij de Dordtsche regeering op een laatste poging aan te dringen. Op het Middelburgsche gemeentearchief (Brie ven aan de Stadt 16231624, Begister 97) berust een stnk (Bijlage X), gericht namens »Borgemeester ende Begeerders der stadt Dordrecht" aan hun Middelburgsche collega'swaarin zij vriendelijk verzoeken hen «-niet langer op te houden in een billicke saecke." Het is gedateerd 31 Maart, juist op den dag, dat Cats' ontslag inging, en kwam dus min of meer als mosterd na den maaltijd. De termen, waarin dit schrijven is vervat, zijn zeer zeker beleefdmaar toch schemert vrij helder door dat de Dordtsche heeren gebelgd zijn over het treuzelen der Middelburgers en dat tegenover een stad als de hunne! Mid delburg beschikt immers nog over een tweeden pensionaris (Simon van Beaumont) zoo redeneeren zij en is "ca- //pabel van l) de consideratie van onse provintie in den staet //deser landen ende van de affectie onser stede tot de alge- vmeene conservatie." Aan beide zijden meende men dus ver ongelijkt te zijn en het recht te hebben zich geraakt te toonen. Kort na het afzenden van den brief van 5 April begaf Cats zich naar Dordrecht; zie stadsrekening van Dordrecht over 1623 (fol. cviii v°) Mr. Jacob Cats, die als raetpensionaris deser stede is aengenomen ende synen eedt int selve officie heeft gedaen opten xm april xvic dryen- twintich op een tractement van xvic tsiaers enz. Hieruit kunnen we, behalve den datum van Cats' beëediging te Dordrecht, nog een tweede bijzonderheid opmaken, namelijk, dat hij in tractement flink vooruitging wat trouwens wel te verwachten was. In Middelburg ontving hijvolgens de hier boven aangehaalde rekening dier stadover elf maanden 137 ponden 10 schellingen, zoodat zijn geheele jaarwedde 150 ponden bedroeg. Daar men in Middelburg met ponden Vlaamsch rekende, die 6 gewone ponden golden, maakt dit 900 gewone Dit zal wel beteekenen „in staat te beseffen."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 66