25 deser Landen tot de Veneetscke Legatie, ons ontbloot vin dende van soo een bequaem persoonende soo in t'stuck van de justitie, als andere politycque directie, t'onser grooter be- drouftheyt, gesmaeckt hebbende de vruchten van onse parti culiere postpositie ten gemenen bestenhebben van tijt tot tijdt sorchvuldelycken gevigileert, om een soodanig gequaliii- ceert persoon te despiciereudewelcke met reputatie van syn persoon, dienste van onse stadt in t'particulierende bij con sequentie vande staedt deser Landen in t' generael deselvige plaetse moochte bededen Ende eyntelycken verstaen hebbende de goede qualiteyten ende gerequireerde deuchden tot ampte van sulcken insichte vande Heere Me. Jacob Kats uwer E. Pensionaris sijn ten hoochsten bewoocht geworden naerder op desen te doen lettenende uwe E. tot twee reysen instante- lycken door gedeputeerde te doen disponerenuyt redenen by haer uwe E. gedaen voordraegen tot d'aggreatie van syne de missie, niet anders verwachtende van soo goede nabuyr, wel ge trouw ende met groot genuegd gedient vanden heere Beaumont, ende capabel vande consideratie van onse provintie in den staet deser Landen, ende vande affectie onser stede tot de algemeene conservatie, als gratificatie aen een goede naburige stadt in egene deelen mamqueren [sic), dienstich tot continuatie van goede correspondentie ende augmentatie van gehoudene vrient- schap, selfs met merckelycke dispensatie van haere oude ge- rechticheyt t1 uwer E faveur ende groote dienste. Doch verstaen hebbende uyt het rapport van onse gedeputeerde het uytstel van 14 daegen by uwe E. genomen tot het finael consente, hebben desen goet gevonden uwe E. te doen schryven, uwe E. andermael vruntelycken versouckende ons niet langer op te houden in een billicke saecke, dienstich in alles, ende particulierlycken tot naerder verbintenis onser beyder respec tive steden met belofte van het selvige by alle occasie dau- ckelyck te sullen erkennen. Hiermede Erntfeste, achtbaere, wyse, voorsienige seer discrete heeren

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 81