35 Zeeland dientengevolge onder zijn bestuur hereenigdmaar tussehen de deelendie tot de Gemeene Zaak hadden behoord en de streken, die in 1572'77 den Koning trouw gebleven warenstonden verschillende kwestiën open. Goes en Tholen namen de Unie van Delft niet aan en hebben het later even min gedaan. Het college van Gouverneur en Raden erkenden zij meer feitelijk dan vormelijk, en toch was het noodig een algemeen erkend gewestelijk bestuur te vestigen. Voorts was het noodig, dat de Zeeuwen op die geldelijke aangelegenheden, die hen allen betroffengemeenschappelijk orde stelden. Boven is reeds aangeduidin welken vorm het verdere onderhoud der zeemacht voor rekening van het gewest gebracht is, maar wat Walcheren en Schouwen tevoren in de troebelen uitgegeven haddenbehoefden Beveland en Tholen niet mee te dragen. Integendeelde //grafelijkheid" had van de //Gemeene Zaak" een en ander te vorderen, maar hoe deze kwesties geregeld zijn, kan hier buiten beschouwing blijven. Belangrijker is, dat er gemeenschappelijke schulden waren uit de tijden vóór de troebelenen dat er in de toekomst gemeenschappelijke uitgaven te wachten stonden. De oude schulden hebben in de eerste plaats samenwerking gevorderd. In 1568 hadden de Staten van Zeeland op verzoek van den hertog van Alva beloofd eene som van 25000 pond op te brengen bij anticipatie op de eerstvolgende bede, die zij den koning zouden toestaan. Het geld is in 1570 betaald, op voorwaarde dat het mocht worden gekort op hetgeen in 1571 moest worden opgebracht in de bede, geschoten 20 Sep tember 1570. Om de som te vinden, hadden de Staten met Van de Spiegel, Historie van cle Satisfactie van Goes. „Ik geloof dat er „weinig boeken bestaan, waarin de hoofdkwestiën van het oude Hollandsche staats- „regt en de groudslagen onzer Republiek in een zoo helder licht worden gesteld „(sauf de politieke partijdigheid, die aan de orde van den dag was) als in dat „werkje." Briefwisseling van Bakhuizen van den Brink, uitg. door mr. S. Muller Fz. bl. 317). Even gunstig oordeelt G. K. van Hogendorp: Brieven en GedenkschriftenIII, bl. 313.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 91