39
van Gouverneur en Raden hooghouden. Dat Middelburg inder
daad eene inlijving bij Holland nastreefdelijkt mij twijfel
achtig ofschoon de beschuldiging later herhaald is. Intusschen
is het van veel gewicht, dat de rechten van Gouverneur en
Raden gehandhaafd zijn door die stedendie tijdens het ont
werpen der instructie niet onder het college gestaan hadden.
Den 16ien kwamen hare gedeputeerden bij den Raad en hielpen
hem het besluit nemen, dat de Prins zou worden verzocht
den Raad te continueereuen iemand op 's lands kosten te
committeeren als Eersten Edele om het drijven van Middelburg
tegen te gaan. Vermoedelijk is Jhr. Arend van Dorp niet
lang daarna benoemd, J) maar hij liet zijne plaats doorgaans
door anderen waarnemenofschoon meermalen de wensch werd
uitgesproken, dat er een resideerend vertegenwoordiger van
den Eersten Edele zou zijn.
De staatkunde der Middelburgers lijkt in deze gebeurtenissen
niet verstandig geweest te zijn. De vermindering van de
rechtsmacht hunner stad over Walcheren in 1574 ten voor-
deele van Vlissingen, Veere en Arnemuiden had hen ontstemd,
maar wat hebben zij op de beschreven wijze willen bereiken
Zierikzee, de eenige van ouds stemhebbende stad, die den
Prins al in 1572 toegevallen was, welker secretaris de aan
wezigheid van Vlissingen en Veere in de Staten in 1574
onrechtmatig had durven noemenwas een aangewezen bond
genoot geweest, maar deze stad had de Unie met Holland,
waarvoor Middelburg zoo warm liep, oorspronkelijk doen
mislukkenen toonde wederom door het jongste samengaan
met Goes en Tholen, dat zij provincialistisch was. Echter
was zij door het beleg en de inneming verarmd. Goes kreeg
in deze omstandigheden meer beteekenis.
In welk stadium de zaken in 't najaar van 1577 gekomen
waren, leert ons nr. 111. De Prins achtte het streven der
1) Brieven en onuitgegeven stukken van Jhr. Arend van Dorp, uitg. door
Mr. J. B. J. N. ridder De Van der Schuieren, I, bl. 231.