149 kerk en wantrouwen opwekken omtrent evangeliedienaren en kerk besturen," zagen den wijsvinger van de „liooge kerkvergadering" dreigend opgeheven, om hen te waarschuwen zich voortaan van dien „onverstandigen en onchristelijken, hoewel dan ook gemoe delijken ijver te onthouden." De ernstige vermaning was niet te vergeefsch. Althans zeker niet voor de Middelburgsche pre dikanten. Zij deden er het zwijgen toe, tot ergernis van dat deel der Middelburgsche gemeente, hetwelk zich van die protest beweging gouden bergen had beloofd en zich nu zoo ongedacht in zijn hooggespannen verwachting zag teleurgesteld. In zijne „Reisfantaziën," t) nu bijna een kwart eeuw geleden, schreef dr. Bronsveld: „De tijd is voorbij, waarin men niet behoefde te vragen: „Is u een dominé?" Men ontmoet geen beenen meer alleen gedekt door korten broek en floretten kousen en geen voeten gestoken in lage schoenen met of zonder zilveren gespen; en de steek dreigt een voorwereldlijk voorwerp te worden." De ouderen onder de leden van dit genootschapM. H., zullen zich den tijd nog voor den geest weten te roepen, dat dit anders was; den tijd, dat enkele predikanten ook binnen Middelburg zich langs 's lieeren straten bewogen in het zoo pas nader aange duid kostuum, waaraan nog slechts de hoog toegeknoopte jas van zwarte verve en het dito vest ontbraken om de beschrijving zoo volledig mogelijk te maken, en zij zich op den kansel ver toonden met „mantel en bef," terwijl de driekant als trouwe wachter ophing achter dominee's rug; de oudsten hunner wel licht den tijd, dat de predikant zonder ambtsgewaad zijn uniformzooals men placht te zeggen niet voor vol doorging en zoo hij zich zonder steek of punthoed aan de huizen of in het openbaar vertoonde, groot gevaar liep aangemerkt te worden voor „eommis-vovageur," dien men zoo spoedig mogelijk moest laten schieten en blijkbaar met tegenzin en ergernis groette, zooals o. a. Beets overkwam, toen hij in den zomer van 1854 met zijn standplaats ook zijn hoofddeksel had verwisseld 2). Be- t) Reisfantaziën door dr. A. W. Bronsveld. Utrecht, Kf.mink Zoon. 2) Zie P. D. Chantkpie de la Saussaye. Het leven van Nicolaas Beets. Haarlem 1904. Op blz. 131 leest men: „De leeraardie te Heemstede nog den steek had opgehad, zette dit hoofddeksel,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 193