161 oprichters van het nieuwe kerkgebouw, zou „opbouwen in het geloof der vaderen" en dat wel op rekening van 's lands kas. Deze pogingen leidden tot niets. Want toen ze aanklopten bij de regeering, gaf deze hun ondubbelzinnig te verstaan, niet alleendat ze op geen cent van het tractement voor zulk een leeraar konden rekenen dat lieten de landswetten niet toe maar bovendien, dat „naast de bestaande Xederduitsche Her vormde gemeente te Middelburg geen andere kerkelijke gemeente onder denzelfden naam zou kunnen worden erkend." Dit ant woord ontmoedigde hen niet. Er ging een tweede adres naai den koning. Ze zouden daarin niet langer aandringen op de bezoldiging uit 's lands kas, want ze waren „ten volle overtuigd" naar ze schreven„van de moeilijkhedendie ten deze uit een administratief oogpunt voor de regeering bestaan." Voor zulk een kostelijke vrucht was de tijd nog niet rijp. Ze hadden, met afzien van die bezoldiging van regeeringswegeslechts één ver langen dat hun vergund zou worden een leeraar uit de Xe derduitsclie Hervormde kerk te beroepen, „die door hel gouver nement als zoodanig erlceruf' zou blijven en „mitsdien zijn radicaal als leeraar in rle Hervormde kerh" zou behouden. Met eene eenvoudige kennisgeving, dat bij de bestaande af scheiding tusschen Staatsregeering en Kerkbestuur, de regeering geen invloed uitoefent op aangelegenheden van zuiver kerkdijken aard, waartoe ook behooren de verordeningen op het leeraars ambt en dat mitsdien de erkentenis van regeeringswege niet kan strekken 0111 aan predikanten het behoud van hun radicaal als leeraar in de kerk te verzekeren, werd aan de gespannen ver wachting der adressanten al heel spoedig de bodem ingeslagen. Van den Staat behoefden zij in dezen niets meer te verwachten. Dit was hun nu duidelijk genoeg. Voortaan zou men zich er slechts toe bejralen, 0111 elke willekeurige, onwettige handeling van hoogere en lagere kerkbesturen onder het oog der regeering te brengen, opdat deze in overeenstemming met art. 170 der Grondwet, termen mocht vinden, daaraan een einde te maken. Zoodoende zou de regeering er toe kunnen komen de door haar in 1816 aangestelde synode, die tengevolge van hare jaarlijks toenemende „rustverstorende reglementen," „verdeeldheid en twist

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 205