164 „een der grootste gestalten onder de mannen van het reveil," t) deels gevormd in den kring van Da Oosta, deels in de leer school der verdrukking. Als gevolg mede van jeugdigen over moed door de Luthersche gemeente gebannen en door de I Ier- vormde kerk geweerd, trok hij strijdensmoede en met weemoed in het hart de Duitsche grenzen over naar Elberfeld, waar hij in 1847 een afzonderlijke Nederlandsch Gereformeerde gemeente oprichtte. Doch aldoor trok zijn hart naar Holland naar de vrienden vooral te Utrecht, met wie hij sinds zijn vertrek in relatie was geblevenen die al het mogelijke deden om den rijk begaafden, gereformeerden prediker in hun midden terug te krijgen. Smeekbeden aan de synode werkten echter evenmin iets uit als een verzoekschrift aan den koning, M. aangeboden tijdens diens bezoek aan Utrecht. Daarenboven bleek zelfs veler warme collegiale sympathie te verkoelen onder de vrees voor een kerkelijk conflict. En toch te midden van zulke dreigende auspiciën waagde het de predikant van Vianen de woonplaats van Kohlbrügge's oudsten zoon den balling een avondbeurt af te staan. 2) De blijdschap onder de vrienden was buitengemeen. Boissevain, De Clercu en baron De Geer waren er zelfs voor overgekomen. Vianen's kerk was zooals begrijpelijk is, overvol. Koht.brügge preekte, zooals hij later zelf verhaalt, als had hij zijn leven lang voor zijn volkje hier gepredikt, En met die gedenkwaardige Zondagavondbeurt 29 Juni 1856 was het ijs gebroken. Waar hij optrad was de toeloop groot. En de synode was zoo verstandig om in dien tijdelijken gang van zaken te berusten. Hoe verkneukelden zich 's mans volgelingen in dien blijden ommekeer. De „vrienden der waarheid" vooral. Ze ju belden mede in hun orgaan, het „Kerkelijk Tijdschrift" onder 1) Dr. L. H. Wagenaar. Het „Reveil" en de „Afscheiding." Heerenveen 1880. 2) In Juni 1856 logeerde Kohlbrügge hij ziju zoon te Vianen. Diens echt- genoote wist den Hervormden predikant Van Duur, aldaar te overtuigen van het onrecht haren schoonvader aangedaan. Het gevolg was, dat Kohlbrügge door dhr. Van Duijl uitgenoodigd werd om op den volgenden Zondag (29 Junij voor hem te prediken, welke uitnoodiging door hem werd aaugenomen. Kohlbrügge predikte „als hfitte ich meiu Leben lang vor meinem Volke gepredigt," zegt hij later. Zie dr. J. v. Lonkhuijzen, Herman Friedricti Kohlbrügge en zijne prediking.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 208