1(55 redactie vati Verhoefe, Du Ci.oux en Kra yenbelten prezen „Kohlbrügge als een zuiver verdediger van den waren kerkvorm „en der leer." Meer was niet noodig om den prediker van Elberfeld in veler schatting te doen rijzen. Geen wonder, dat de oogen van de Middelburgsche anti-togamannen op hem waren gericht. Van hem, den onverschrokken kampioen, wien volgens zijn schrijven, de toestand van land en kerk dag en nacht op het hart lag, verwachtten zij in hunne benarde positie alle heil. Weldra werd een beroepsbrief naar Elberfeld gezonden, doch Kohlbrügge bedankt voor de eer. Niet echter om hun kerkelijke positie. Integendeel, hij steunt hun pogen. Hij houdt wel niet van „bijkerkenmaar ze kunnen toch „provisioneel noodig zijn." „Mist ik iemand voor u, gij liadt hem reeds," zoo schrijft hij hun terug, in het begin van Januari 1858. Doch, er zijn niet vele jonge gereformeerde predikers disponibel. En de eenige, die hen zou kunnen helpen, omdat hij Hollandsch verstaat, is ook al besproken. En zelf naar Middelburg komen? Of hij het zou willen! Ik zou, zoo zegt hij, „mijn leven voor u" (willen) laten en „mijn laatste kracht" gebruiken „om u het nochtans der hope in te scherpen." Maar daaraan is geen denken. Kohlbrügge acht zich als door hoogere macht weerhouden om Duitsehland te ver laten en berust in dien toestand. En dat moeten ook de Mid delburgsche vrienden doen. Een derde roepstem vond meer weerklank. Ze was uitgegaan naar Ermelo, het stille dorpje aan den Veluwezoom, waarde vol ijverige, eerst geschorste en later afgezette predikant Hermanen Willem Witteveex, een alleszins eigenaardig man, van wien een zijner intimi getuigt, dat men „Z.W.Eerw. moest liefhebben om hem te kunnen verdragen en verdragen 0111 lief te hebben de gemoederen in gisting had gebracht. Zijn onverzettelijke bon ding tegenover de kerkelijke besturen deed den in meer dan eene gemeente begeerden prediker eenerzijds in opspraak komen, doch 1) Zie: ,,kcrk eu Secte," Serie I no. 10. Boud van Vrije Evangelische ge meenten door M. Mooy. Baarn 1907.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 209