167 enkele jaren was de evangelist van de „kaaikerk" te Middelburg gepromoveerd tot „Herder en Leeraar" eener Zendingsgemeente aldaar. Zoo was de transformatie volkomen. De jeugdige evangelist bleek een welwillend, vredelievend man, volijverig in zijn dienst, een zendingsman in liet hart en een vriend van kinderen. Zijne leuze was: „niet kerkelijk, boewei niet anti'-kerkelijk." In dien geest werd dan ook de arbeid be gonnen. Op den duur echter kwam men met deze voor veleo schoonklinkende leuze in botsing en in tegenspraak met de prac- tijk. Afscheiding van bet Ned. Herv. kerkgenootschap wilde dlir. Mooy evenmin als de voormannen der beweging. Het erfdeel der vaderen bleef bun nog even dierbaar als vroeger; in geenen deele dachten ze er aan dit te verlaten, al bad men ook bet vaandel opgeborgen en ontweek men ook behoedzaam den strijd. Niemand der vrienden ook niet dhr. Mooy kwam er toe, anderen daartoe aan te manen of over te halen. Zelfs „broeders of zusters," lidmaten der Hervormde kerk, die men niet ongaarne in de bijeenkomsten zag en vvien men zelfs vergunde als „gasten" aan liet avondmaal deel te nemenliet men geheel vrij. Natuurlijk sluit dit alles niet uit, dat de voorstanders dezer nieuwe kerkelijke beweging met welgevallen de uitbreiding der gemeente gadesloegen. Maar toeli een en ander in aanmerking genomen, kon men in geenen deele ongedaan makendat er naast bet Hervormd kerkgenootschap een nieuwe kerk was gesticht. De weg, die hier betreden was, moest ontegenzeggelijk daarop uitloopen. Immers de in dien kring geboren kinderen werden door dhr. Mooy gedooptook werden lidmaten aangenomenzij werden niet in de registers der Herv. kerk geboekt maar in eigen doop- en lidmatenboek ingeschreven. Geen wonder, dat bij dien stand van zaken dhr. Mooy meer malen bet verwijt naar het hoofd werd geslingerd, dat hij, zij bet dan ook niet openlijk, dan toch bedektelijk propaganda maakte voor zijne kerk, niet het minst door middel van de door hem opgerichte, iu bloei toenemende jongelingsvereeniging, tegenover welk verwijt dhr. Mooy zich op waardige wijze wist te, gedragen. Strijd voor eigen opinie was en bleef dien kring vreemd, boog

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 211