169
In het jaar 1866 ongeveer had dit geestelijk leven zijn hoogtepunt
bereikt. 1) Van dit tijdstip af begon het langzamerhand te tanen. De
gevolgen bleven niet uit. De opkomst werd kleiner,de offervaar
digheid minder.
i\a een. tienjarig verblijf achtte ds. Mooy zich geroepen zich
Genoemde onderwijzer vertelde hem, dat hij reeds naar ecue vacante betrekking
gesolliciteerd had, waarop dhr. Mooy antwoordde: „dan zullen we wachten en zien,
wat de lieer wil." Dhr. Luitingh kreeg de gevraagde betrekking niet. Bene vin
gerwijzing voor de vrienden om aan het werk te gaan.
Er werd nn eene vergadering belegd, orn de zaak der school te bespreken. Re
sultaat dezer bespreking was, dat tot den bouw besloten werd. Een tweetal pak
huizen in de Koepoortstraat thans het gebouw der Werkmansvereeniging
werden aangekocht en door een timmerman der gemeente verbouwd tot school eu
onderwijzerswoning. „Men zou zoo lang met bouwen voortgaan als de Heer geld
verschafte." leder bracht een steentje aan; deze leverde wat hout, anderen gaven
geld, zelfs eene arme weduwe bracht een schel voor de deur."
Vrijdagsavonds," zoo schreef dhr. Luiting mij verder, „hield men bidstond en
legde den nood der school voor den Meer bloot, en zie, elke week ontving men
zooveel als men noodig had. Iemand werd uitgezonden om buiten Middelburg te
collecteeren en deze zond elke week het noodigetot men de school en onder-
wijzerswouiug geheel gereed had." Eu dat wel zonder een cent schuld.
Den 2 Januari 1866 werd de school met 66 leerlingen geopend. Bij die gele
genheid hield ds. Gkavestein, predikant te Seropskerkeeen passende toespraak.
Ook had men een versje laten drukken van den volgenden inhoud
'k Meet u welkom lieve kinderen
In dit nieuwe schoolgebouw,
Op 't gebed vau God gegeven
Door Ziju kinderliefde en trouw.
Laat U steeds gehoorzaam leiden
Door den Vorst Immanuel.
Wilt de school toch niet onteeren
Want zijn naam is „Samuel."
Van de Zendingsgemeenten kwamen al de kinderen 50, de overige leerlingen waren
van de Hervormde gemeente, welke later zelf eene school opende en wel eene „Christelijke
Burgerschool" in de Bogardstraat (hoofdonderwijzer destijds dhr. K. H. Klein).
Spoedig klom het aantal leerlingen tot honderd, zoodat er een onderwijzer moest
benoemd worden. Het grootste getal leerlingen bedroeg 150. Volgens „Van Strijd
en Zegen" Gedenkboek van het Christelijk Onderwijs, Leiden 1904 werd
door het Bestuur dezer school het beginsel der vrijwilligheid gehuldigd zoodat
„geen schoolgeld werd gevraagd," ook „geen salaris toegelegd."
Op het einde van 1S69 kreeg dhr. Luitingh eene „benoeming" naar Smilde
welke hij meende te moeten „opvolgen." Zijn opvolger was dhr. J. Kassies. Bij
het vertrek van dhr. Luitingh had de school haar besten tijd achter den rug.
Nauwelijks was deze een half jaar Middelburg uit of de school raakte aan het
kwijnen evenals de zendingsgemeente zelve, en het gevolg was, dat zij moest worden
opgeheven. Kort daarop vertrok ook dhr. Mooy en wel naar Brussel.
1} Een kijkje op het leven der zendingsgemeente in haren bloeitijd geeft o. i.
ook het volgende
Behalve de gewone kerkdiensten en bidstonden des Zondags en in de week hield