177 wijderde markten bezoeken, terwijl zij haar koopwaar en de daarmee gevulde mandjes op het hoofd meedragen en zoo den langen weg in zeer korten tijd en met geringe moeite afleggen: en hij toonde mij een houten schoeiseldat zij aan de voeten doen, in den vorm van het. kleine schuitje-) dat de lakenwevers gebruiken, voor dat doel van onderen met ijzer beslagen. Het koren zaaien zij in Maart en oogsten het in den herfst; boonen iets gauwer; deze laatste hebben zij in menigte en zeer rijken overvloed; hiermee voederen zij 's winteis hun paarden, welke boonen zij tot dat doel bezigen, met de peulen, bladen en de gelieele stengels in den w ind gedroogdwant de zon geeft bij ben te weinig warmte. Daarom gis ikdat dit de eilanden zijn dooi de Bomeincn soms „de Boonenlanden" 3) genoemd, van welke ongeveer als tegenwoordig die der aardappels en suikerbieten" deze gissing, zeg ik kan „handschriftelijk" niet verdedigd worden aangezien het verband den 4en naamval meervoud vereischt (glandes) en er beslist bij zou moeten staan terrestres, daar glandes zonder meer het gewone Latijnsche woord is voor eikels. Wanneer ik echter nu met „eens tuiumans" hulp de geheele plaats in het Latijn nogmaals bekijk komt mij de correctie uiterst gemakkelijk en overtuigend voor ik verander slechts één letter, een n in een r (wat palaeografisch gesproken een kleinigheid is) en deel aldus afrapas toto anno radicesut armoratia, et his similia. Ik wied dus weg mijn oogbekoreude meekrap en neusprikkelenden ajuin en „eens tuinmans" mondtergende aardaker en houd simpellijk over „koolraap het heele jaar door radijzen z o o a 1 s de mierikswortels, en meer dergelijke." Een ei-van-Colümbussche oplossing Maar zoo behoort het bij alle goede tekstver beteringen. De Grieken hadden wel gelijk, toen ze beweerden (GiïLLius I 69) YloXXclzi zet) zn7rovpog clvttp /xaXct zcLipiov s/Vef d. i. Vaak sprak zelfs 'n tuinhoedende man zeer treffende wijsheid. 1) Ik heb hier om de eenigszins gezochte verklaring bij dr. Kan1 van ejus („waarsch. de wolwelke de vrouwen spinnen") te kunnen ontberen en tevens een goeden zin te krijgen „neut es" brutaalweg veranderd in „m er com." De andere verklaring is, „dat de vrouwen al spinnende en korijes vol met de wol op het hoofd dragend de markten bezoeken." Is dat de juiste vertaling, dan heelt de tolk zijn Italiaanschen vriend toch zeker maar wat op de mouw gespeld. De in den tekst gegeven vertaling zegt iets, dat in een ouderwetschen winter denkbaar is. 2) Zeer gelukkig is hier de verbetering van dr. Kan navicula voor ca- v i c u 1 a met de aanteekening„de schaats heeft inderdaad den vorm van het weversscheepje." 3) „l-Ict eiland Fabaria wordt elders door PlintüS ook Burehana geuoemd. Het is waarschijnlijk het tegenwoordige Borkum." (Kan).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1913 | | pagina 221