3
zerken gebroken en onleesbaar geworden. De een en dertig graf
kelders in het zuidertransept waren in vroeger tijd reeds opge
ruimd.
Yan circa 130 nominers is liet ons gelukt liet grafschrift,
voor zoover liet nog leesbaar was, op te teekenen. Anderen waren
totaal afgesleten en onleesbaar.
Oorspronkelijk waren het alle „kerkegraven". Zij bleven in
het bezit van de kerk, ook al moest men voor het gebruik
begraafrecht betalen.
Men kon zulk een kerkegraf, hetzij vóór of ook wel na het
begraven, koopen en desverkiezend er een grafkelder van maken,
liet werd dan van „Kerkegraf" veranderd in „Eigen graf", of
schoon men bij elk volgend gebruik er weer in handen van
kerkmeesters begraafrecht x) voor betalen moest.
Zoo'n „eigen graf" bleef eigendom van de erfgenamen der
aldaar begraven personen, zoolang deze het onderhielden, of
voor vulling en onderhoud, door de kerkvoogdij bewerkstelligd,
betaalden.
Moest, wegens verzakking, een graf opnieuw aangevuld en
geëffend worden en bleken, na kennisgeving en aanmaning, de
erfgenamen daartoe onmachtigonwilligof onvindbaardan
deden de kerkmeesters, wat des eigenaars was, maar verviel
daardoor, wegens de gemaakte kosten, zulk een graf weer aan
de kerk, d. i. werd van „Eigen graf" wederom „Kerkegraf".
Behalve de drie en twintig zerken uit den Katholieken tijd
dagteekenen de andere bijna alle van de Omwenteling af tot
het midden van de zeventiende eeuw en niet verder. Dit ver
schijnsel wordt verklaard, doordat men zijn familieleden latei-
begroef onder de grafzerken van voorvaderen en de oude op
schriften genoegzame herkenningsteekenen achtte, of doordat van
een vrijgekomen graf de volgende eigenaar, hetzij de oude,
hetzij een andere zerk, bij de kerkmeesters in voorraadkocht en
daarmede zijn gekocht graf bedekte, in sommige rekeningen
1) Grafrecht en begraafrecht zijn twee verschillende zakenook wel genoemd
recht van bezit en van gebruik.