52
een enkel besluit op de provinciale Synoden genomenuitgezonderd.
De Classis Walcheren had en hield de leiding.
Wij zouden echter te breedvoerig worden, indien wij alles
nagingen, wat deze Classis in de twee eeuwen van het bestaan der
Compagnie voor de Zending heeft verricht. Daarom beperken
wij ons. Wij meenen toch, dat de Zeeuwsche Zendingsarbeid in
drie perioden te verdeelen is. Van het jaar 10031620 is het
tijdperk van opkomst; de jaren 16201675 vormen de bloei
periode; in 1675 begint het verval, hetwelk eindigt in volkomen
ondergang na de opheffing van de O. I. Compagnie. De eerste
twee perioden behandelen wij, en wel, voorzoover zij betrekking
hebben op onze tegenwoordige bezittingen in Oost-Indië. Zeer
tot ons leedwezen moeten wij het overvloedig materiaalverzameld
over Formosa, Ceylon, Kust van Malakka, de Kaap, Kust van
Guinea en Noord- en Zuid-Amerikalaten liggen om des tijdswil.
Wij hebben dus alleen te spreken over de Classis Walcheren en
de Zending in Ned. O. Indië van 16031675.
Voor het eerst lezen wij van de bemoeiingen der Classis
Walcheren inzake den Zendingsarbeid in de Classicale acta van
1 September 1603 „opt versouck van de Majores over d'Oost-
indiëvaart om te hebben twee bequame personen, die op de vlote
het woort Gods mochten prediken ende andere Kerckelicke diensten
doen, mits belofte van behoorlijk tractement, soo te schepe als
oock te lande in Oost-Indië, alwaer zij een goede menichte van
volck meenen aen lant in versekerde plaetsen te laten, is gesolveert,
dat men met alle vliet sal uithooren ende vernemen, offt ergens
eenige bequame persoonen tot sulcken ampt sullen connen gevonden
worden, daertoe men oock schrijven sal aen D. Baseliiim, bij
denwelcken men acht eenen proponent te zijn, die tot desen
dienst niet onbequam zal wesen, ja men sal aen andren Classen
van Zeelant dit versouck door schrijven verwittighenopdat se
onder hun ook uuthooren ende bij hare studenten ondervynden
eenige, soo daertoe mochten bequaem gevonden worden."
Of er vóór dezen datum iets gedaan iskan niet met zeker-
1) Van Boktzelakk a. w. Bijlage C.