54 hebben betoond. Laat bet zijn, dat de Kerk van Amsterdam eenige jaren eerder dan Zeeland dezen arbeid begon, wat door zicht en krachtsontwikkeling betreft, gaat de Classis Walcheren genoemde Kerk verre te boven terwijl wij ook niet accoord kunnen gaan met de opmerking van Neurdenbueg 2), dat de Kerk van Amsterdam en de Synode van N. en Z. Holland het ijverigst zijn geweest. Een eerste zaakdie onderzocht moet wordenishoe de ver houding was tussschen de Classis en de Bewindhebbers der Com pagnie, hier de Kamer van Zeeland te Middelburg. Uit de aan gehaalde notulen van 1 September 1603 bleek reeds, dat de Compagnie zeer wel begreep, zelf geen Dienaren des Woords naar Indië te kunnen zenden; in elk geval had zij de hulp der Kerken noodig, en zij begeerde die. De Kerken echter kwamen alzoo in afhankelijke betrekking tot de Compagnie te staan, wat zoo bleef tot den einde toe, mede omdat zij, n.l. de Compagnie, alle kosten voor haar rekening nam. Gaf echter deze verhouding op andere plaatsen meermalen aanleiding ,tot groote moeite, in de Classis Walcheren schijnt tamelijk ernstige wrijving te zijn uitgebleven en steeds te zijn voorkomen 3). Zeker, de Compagnie deed wel eens iets buiten de Classis om, waarin deze erkend had moeten worden. Zoo melden b.v. de acta der Classis van 15 December 1603, dat de Bewindhebbers zelf twee lezers hadden aangesteldom naar Indië te gaan omdat de Classis geen twee predikanten had kunnen vinden. Doch daaruit werd geen conflict geboren; de Classis liet aan de Com pagnie deze daad, doch trof dadelijk een regeling, om te voor komen, dat het werk der dusgenaamde lezers en het ambt der predikanten verward werd. Op deze vergadering van 15 December toch werd een instructie vastgesteld, welke o. a. inhield: „Eerstelick sij en sullen haer niet vervoorderen, 't sij t'schepe 't sij aen landt, te predicken noch de Sacramenten te bedienen. 1) A. w. bl. 57, 58. 2). Nrukdknburg, „De Christelijke Zending der Nederlanders in de 17de en 18de eeuw" bl. 9. 3) Van Boetzklaer, „De Geref. Kerken in Nederland en de Zending" bl. 51.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 102