59
gravamen echter, met al de anderen op de provinciale Synode
ingebracht, werd overgelaten aan de eerstvolgende provinciale
Synode, te houden na de nationale Synode van Dordrecht, terwijl
het tevens naar alle Classes, dus ook naar de Classis Middelburg,
werd gezonden (of teruggezonden) om advies t).
Hiermede is m. i. vervallen de tweevoudige verwondering van
dr. van Boetzelaeiï. in zijn dissertatie 2) en dr. H. H. Kuyper
in de Post-acta 3) geuit, dat n.l. onder de officieele gravamina van
Zeeland voor de Nationale Synode geen Zendingsgravamen voorkomt
èn: dat de Synode van Goes 1428 Februari 1620 nog eens op
dit gravamen terugkomt. Op de Synode van Goes kwam het
gravamen terug, omdat het in 1618 ter advies aan de Classes mee
was teruggegevenen wat het eerste punt betreftde gedachte
door dr. II. H. Huyper geopperd, en door dr. van Boetzelaer
ondersteund, dat, toen N. Holland een Zendingsgravamen had,
de broeders uit Zeeland ook nog een gravamen hebben ingediend
te vinden op de extractlijst van gravamina, voldoet ons niet; op de
officieele lijst kon het niet geplaatst worden, omdat de Zeeuwsehe
Synode deze zaak niet had afgehandelddoch omdat het toch ter
sprake was geweest, kon men het op de extractlijst zetten.
Toen op de vergadering van de Classis Walcheren van 12
Februari 1620 deze zaak op nieuw behandeld werd, nam zij
het besluit, in aansluiting met en tot nadere toelichting van haar
gravamen van 4 October 1618, om aan de provinciale Synode
van Goes het volgende te adviseerenn.l. te vragen aan de Staten
van Zeeland „om bij de Hoogmogende Heeren te bewerken, dat zij
ordonneeren aan de respectieve Gameren van de O. Indische
Compagnie, dat se oprichten een seminarie van studenten in de
H. Theologie, tot haerlieder dienste sonderlingc toegeeygent, en
dat sij deselve laeten leeren de Maleysche taele, en met eens ook
met alle vlijt letten op de vromicheyt en geschickthevt van haere
commisen, die derrewaarts werden afgeveerdicht."
De Classis had de voldoening, op de Synode van Goes, 14
1) Zie Reitsma en van Vken Acta V bl. 152.
2) A. w. bl. 55, 56.
3) Post-acta bl. 443, 468.