67
raadgevend optreden konden en mochten zij niet, en dit alleen
nog, als het hun werd gevraagd door den Kerkeraad van Ba
tavia, of de predikanten in Indië, of de Bewindhebbers. De
Zending was en bleef eigenlijk het werk van de. Compagnie.
Gaan wij na den arbeid, door deze deputaten verricht, dan valt
onze taak in tweeën uiteen. Allereerst moeten wij zienwat zij
in ons land hebben gedaan, in het bijzonder door hun pogingen om
samen te werken met andere classes of kerkenen ten tweede wat zij
hebben verricht rechtstreeks in het belang van den arbeid in Indië.
Reeds in de eerste periode van 16031620 was, gelijk wij reeds
opmerkten, de Classis Walcheren op samenwerking met andere kerken
en classes bedacht geweest. De Deputati ad res Indicas gingen op
dit voetspoor voort, zoekend vooral correspondentie met de kerk
van Amsterdam. Slechts enkele punten wenschen wij te noemen.
In de vergadering van 25 Maart 1621 kwam voor de tweede
maal bij den kerkeraad van Amsterdam een verzoek in van Ds. H.
Ratjkeel, of de kerkeraad wilde meewerken om te komen tot het
oprichten van een seminarium in ons land tot opleiding van
predikanten en ziekentroosters voor Indië; tevens werd gevraagd
om elkander mededeeling te doen van de namen der arbeiders,
die uitgingen naar Indië.
Van een tweede, belangrijker, poging tot samenwerking lezen wij
in 1623; op initiatief toch van de Classis Walcheren werd toen een
schrijven ingezonden bij de H. H. Zeventienen, „van de Kerkdie
naars der steden, waar O. 1. Cameren zijn, om een jaarlijksche
bijeenkomst te hebbenzoo wanneer de brieven uit Indië overkomen
om over de kerkelijke zaken van Indië eendrachtig te disponeeren
met verzoek, dat de H. H. Zeventienen de kosten zullen willen
dragen." Dit betreft het zoogenaamde coetus correspondentium.
Het geheele verloop dezer onderhandelingen kan hier niet worden
meegedeeld. Het resultaat van al die bemoeienissen was, gelijk
men verwachten konnihilde Bewindhebbers weigerden. Alle
verdere pogingen, o. a. door de Classis Walcheren alleen aan
gewend in 1624 met de bekende remonstrantie t) en door de
1) Zie de belangrijke mededeelingen over deze remonstrantie o. a. bij dr.
v. Boetzelaer, a. w. bl. 74 v. v.