79 over zaken en gravamina, rakende de regeering en den welstand der kerken in O. L. en W. I. in het algemeen en dat zij ook met eenen geliefde deze vergadering schriftelijk aan te wijzen de zaken, waarover gedelibereerd zoude worden." Het optreden van Amsterdam, hoe indringerig ook, droeg evenwel deze vrucht, dat er meer voortgang gemaakt werd. De verzoening stuitte echter voortdurend af op de kwestie, of ds. Appeldoorn na zijn schriftelijke betuiging van berouw over zijn avondmaalgang tijdens de censure, deze ook mondeling moest herhalen. Eindelijk gaf de Classis toe; want, de acta melden onder '26 Augustus 1655: „Als ds. A. schriftelijk berouw betoond heeft, nadat hij naar aanwijzing der deputaten zijne confessie had ver anderd wordt hij hersteld en tot het Avondmaal toegelatenonder conditie, dat hij bereid zal blijven met ds. Geavius? zich te verzoenen of te antwoorden op diens beschuldigingen" Meer dan drie jaren had deze onverkwikkelijke zaak geduurd Ten slotte vragen wij nog eenige oogenblikken Uw aandacht voor enkele bepaalde Zendingskwesties, waarin de Classis Wal cheren is betrokken geweest. Wij kunnen daarover kort zijn, omdat dr. Van Boetzelaer in zijn dissertatie ze breedvoerig heeft behandeld. Ook nu hebben wij weer in het oog te houden dat de oplossing niet in het moederland, tenminste niet door de kerken geschiedde; de Compagnie zorgde daar wel voor. Voor zoover het echter mogelijk wasen als advies werd gevraagd was de Classis Walcheren immer bereid haar hulp te verleenen. De eerste kwestie van beteekenis geldt de Kerkenorde voor Indië, waar echter de Classis Walcheren buiten gehouden is. De kerkeraad van Amsterdam toch stelde in 1623, met behulp van deputaten der Synode van Zuid- en Noord-Holland, deze Kerkorde open gaf ze Ds. Dankaerts mede 2)maar de ker kelijke goedkeuring der provinciale synoden bleef eraan onthouden evenmin werd met Zeeland geraadpleegd, opdat geen oponthoud zou worden veroorzaakt, en omdat men 'vreesde, dat, als zoo- 1) Tijdschrift voor Geref. Theologie, MeiJuni 1892. 2) Van Boetzelaer a. w. hl. 128 v. v.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 127