81
de verkiezing van ouderlingen en diakenen door de overheid
moest worden geapprobeerd; art. 38, dat zaken, die niet afge
handeld konden worden, „met kennisse van de hooge overiclieyt"
aan de kerken in Nederland zouden worden gezonden; en de
slotbepaling, dat er altijd een politieke commissaris in de verga
dering moest zijn, en dat de kerkeraad geen zaken van gewicht
moelit besluiten, dan na mededeeling aan en advies van de
overheid. Ons moge vreemd toeschijnen, dat de Classis niet
protesteerde tegen het aanbevelen van middelen „om de bekeering
der heidenen te vorderen," als: zorgen van overheidswege voor
het weren der Moliammedaansehe besnijdenis en scholen, en
der openbare oefening van de Chineesche en andere heidensche
bijgeloovigheden en duivelsdienst, „omdat in een christelijke repu
bliek zulk een verkorting van de eere Gods niet behoort gedoogd
te worden" t)doch in dit opzicht waren onze Zeeuwsche vaderen
kinderen huns tijds.
De acta van 4 Mei 1645 melden ook, dat de Classis die po
litieke macht in de Zendingskerk „zorgelijk" oordeelde: en men
nam na rijp beraad het besluit te raadplegen met xlmsterdam en
de andere classeswaar kameren waren„om samen toe te brengen
wat mogelijk is tot stichting en vrijheid der kerken van Indië." Men
achtte het noodig een „wel geraisoneerd geschrift" te maken en
zich daarmede te richten tot de Staten-Generaalomdat er bij
de Bewindhebbers en de Vergadering van Zeventienen niets uit
te richten viel met het oog op het eindigen van het octrooi, dat
hen zou doen aarzelen iets tot redres in dezen te doende
Staten-Generaal konden dan bij het vernieuwen van het octrooi
op deze dingen letten.
Het te jilegen overleg weerhield de Classis echter niet, om
een schrijven te richten d.d. 13 Mei aan den kerkeraad van
Batavia, waarin bovengenoemde bezwaren tegen de K. O.
werden uiteengezet. Het komt ons evenwel voor, dat dit
schrijven had gericht moeten zijn aan den Gouverneur-Generaal,
die, gelijk Dr. van Boetzelabk tegenover Dr. Callenbach juist
1) H. Dijkstra, Eiet Evangelie in onze Oost, bl. 122 en 129.
Archief 1915
6