95
quam tamen ab aliquo inchoatum est." liet bevatte verschillende
merkwaardige stellingenals de afleiding der zes stellingen van
den reclithoekigen boldriehoek uit twee enkele (nog vóór Tor-
pori.ey, Pitiscus en Neper, die Lansbergen's geschrift citeeren)
en, onder den vorm van twee analogieën, de cosinusregel voor de zijde
van den scheefhoekigen boldriehoek uitgedrukt in de zijden, welke
regel gewoonlijk aan Vieta (1593) wordt toegeschreven. Ver
schenen als Triangulorum geometriae 11. II1I „Lugduni Batavorum
ex ojjicind Plantiniandapud Eranciscum Raphelengium cio io xci",
werd het werk o. a. door Kepler een „doctrina aurea" genoemd
en zijn de aan het werk toegevoegde tafels door dezen voortdurend
bij zijne berekeningen gebruikt Aan denzelfden uitgever richtte
Lansbergen nu in 1593 onderstaanden brief omtrent het drukken
van een vervolg op het geschrift, waarvan evenwel niets tot ons
is gekomen. De brief zelf berust op het Britseh Museum te
Londen (Egerton mss. 849 fol. 14).
S. D.
Interpellant me indies non infimi nominis viri urgentque ut
quod aliquando pollicitus sum Geometriae triangulorum usum 2)
publico scripto ostendam. Ego verb, turn petitioni eorum, turn
promissioni meae satisfacturumspopondi, si tua iterum opera in
excudendo eo scripto uti possim. Velim igitur per collegam
meum 3) qui has ad te fert, certiorem me facias quidnam hac
in parte abs te mihi exspectandum sit. Nam si operam tuam non
denegarispergam incepto operenee prius desistam (favente Deo)
quam manum limamque extremam adhibuero. Porro, ut insti-
1) Sommige stellingen zijn bestreden door den Heidelberger hoogleeraar Jacobus
Christmann in zijne Observaüonum 11. III Basileae 1601), welk geschrift in dat
opzicht, met steun van Lansbergen, wederlegd werd door den Goeschen stadsdolcter
Daniel Miverïus in eene te Middelburg gedrukte eu aan de magistraat aldaar,
waar hij te voren stadsdokter was geweest, opgedragenq Apologia pro Pk. lansbergio
adversus Jac. Christmannum Midd1602), waarvoor Miverïus' weduwe eene ver
eering ontving. Nog steeds zoek ik echter een exemplaar van dit werkje te vergeefs.
2) De cursiveering is van mij.
3) Guilielmus Nicolai of Willem Claessen (de Hond), predikant te Goes
1580—1615.