103
Hij was er ook bijals er feest te vieren viel en weerde zich
dan dapper. Zoo behaalde hij den derden prijs bij de feestviering
in 1528 voor den vrede van Kamerijk met den Koning van
Frankrijk. Het stadsbestuur had toen verscheiden prijzen van
wijn en bier uitgeloofd aan de gebuurten, gilden en ambachten.
Hij had twintig poortstoopen (40 liters) rijnwijn. Hij noemde
zich niet ten onrechte van Genuchten (genoegen) en teekende
zelfs het vorengemelde rapport van 1546 Arent Janszoon Boom
en zette er voorzichtigheidshalve bij „als 't past met ghenuchten."
In 1541 treffen wij hem aan als gemachtigde voor de over
dracht van een huis en een gemet grond, welk een en ander
aan Hendrik Crabel had toebehoord en door de stad was aan
gekocht ten behoeve van het handboogschuttersgilde, om daar
een Schuttershof te maken, 't Was een terrein, dat gelegen
was buiten de toenmalige Seispoort en alzoo tussclien de tegen
woordige Seisbinnen- en Seisbuitenbrug. Daar heeft het gilde
zijn Schuttershof gehad tot het in 1572 moest worden gesloopt
uit vrees voor gevaar tijdens een mogelijk beleg der stad, zoodat
het bestaan van betrekkelijk korten duur is geweest. Die opdracht
zal Boom ongetwijfeld met genoegen vervuld hebben. Waar
schijnlijk was hij zelf wel lid van een der schuttersgilden. Na
te gaan is dat evenwel niet, bij gebreke van naamlijsten.
Hij was gildebroeder van het goud- en zilversmidsgilde te
Middelburg en komt als zoodanig voor op de naamlijst, die ge
plaatst is achter het geschrift, dat mejuffrouw M. G. A. de
Man in 1914 over dat gilde het licht deed zien. Hij leverde
in 1541 aan de stad een vergulden kop voor f 113, welke mede
genomen werd naar Schotland door afgevaardigden van de stad,
die moesten trachten te bewerken, dat de stapel van de Schotsche
goederen hier zoude worden gevestigd. Ook leverde hij toen een
keten van kroongoud, die ongeveer tachtig gulden kostte en ge
schonken werd aan een koopman te Edinburg, als belooning voor
bewezen diensten. De afgevaardigden slaagden evenwel niet en
brachten den kop mede terug, die eenige jaren later werd verkocht
aan den rentmeester van Zeeland Bewesterschelde Jeronimus
Sandelijn.
Wij vinden Arend Jansz. Boom onder de leproosmeesters in