106 Wanneer de levenslustige man is overleden, is mij niet gebleken. Het laatst ontmoette ik zijn naam in het Register ten rade, onder dagteekening van 2 December 1570. Toen was hij een der kerkmeesters van de Abdij-parochiekerk, aan wie het stads bestuur machtiging verleende tot het aanbesteden van de noodige timmer- en metselwerken en daarvoor de vereischte gelden op rente te lichten, als gevolg van den brand van 24 Januari 1568. 't Was daarvoor evenwel de tijd niet meer; de nieuwe leer had te veel ingang gekregen, de oorlog, het beleg der stad en vooral gebrek aan geld zijn zooveel redenen geweest om den herbouw op de lange baan te schuiven, zoodat het jaren heeft geduurd eer deze was voltooid. 's Gbavezande zegt blz. 524 zijner Tweede eeuwgedachtenis der Middelbargsche vrijheid, dat onder dagteekening van 13 Augustus 1575, in het Register ten rade als schepen vermeld wordt Jan Aeent Boom, doch ten onrechte; wel komt in dat jaar als zoo danig voor Jan Akendsz. (zonder de naam Boom) wellicht dezelfde, die later als burgemeester gediend heeft, maar ook van hen is het niet te zeggen of zij in familiebetrekking stonden tot A. J. Boom alias met genuchten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 154