2 Johannes de Man, weten we dat hij geneesheer was. Zelf zegt de Man van zijn vader dat hij van geboorte was een burger jongen, tenui eensu sine erimine natus, onbemiddeld en van rechtschapen inborst, volgens een versregel van Horatiüs, en dat deze vader huwde met Maria Elisabeth Tauscher, „toen nagenoeg 20 jaar oud, eene niet geheel onbemiddelde wees, die op de Markt (C 8) haar eigen huis bezat." Het is uit de Man's beschrijving duidelijkdat zijn vader door ijver en toewijding omhoog kwam, na aanvankelijk bij den chirurgijn Groenewegen het barbieren te hebben geleerd, en na door den beroemden verloskundige J. de Puyt verder te zijn onderwezen en voortgeholpen, zoodat hij in Amsterdam de colleges van Prof. Vrolijk mocht volgen. Uit welk hout deze vader de Man was gesneden, begrijpen we wanneer we van hem lezen dat dit tweejarig verblijf in Amsterdam hem tegenviel: „hij leerde er niet genoeg; de jongelui waren meer levenmakers dan blokkers en geestig kon hij later verhalen, hoe daar fijn gekleede studenten bij Vrolijk's lessen zaten, die nog niet wisten, wat er door het groote achterhoofds gat henen liep." Toen Jan Cornelis werd geboren, was zijn vader reeds be noemd tot lector aan de Provinciale geneeskundige school, welke school volgens het Koninklijk Besluit diende tot aankweeking van heelmeesters en vroedvrouwen. Hoezeer echter vader de Man ook omhoog steeg uit den chi rurgijns-stand, zijn zoon verhaalt hoe er oude menschen waren die hem hardnekkig „mesjeu" bleven noemen. Hetgeen den bescheiden man veel meer vermaakte dan hinderde. Waarschijnlijk voorzien van de erfelijke eigenschappen van dezen vader, met diens voorbeeld voor oogen, staande op een hooger maatschappelijk niveau, en dank zij de niet geheel onbe middelde moeder ook finantieel beter gesteund, is de Man onder gunstige omstandigheden zijn wetenschappelijk leven ingegaan. Dat de Man' op de lagere school, op de Eransche en ten slotte op de Latijnsche school tal van prijzen verwierf, zegt ons op zich zelf niet veel. Uit hoe weinig dier knappe jongens groeien inderdaad mannen van beteekenis!

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 50