3 Iets meer zegt ons misschien nog de vermelding, dat in het bijzonder zijn kennis der geschiedenis wordt geprezen en dat hij bij een dier gelegenheden het gebruikelijke dank-toespraakje titeldede humani animi affectibusover de aandoeningen van het menschelijk gemoed. Toch zult U me, hoop ikniet euvel duiden dat ik niet trachtte dit stukje zielkunde van den jeugdigen gymnasiast te lezen. Raadplegen we het „Album Studiosorum Aeademiae Lugduno- Batavae", dan vinden we daarin als student ingeschreven op 19 Sept. 1836: Janus Cornelius de Man, Medioburgo-Zelandus. Dat jaar werden er 26 studenten in de Geneeskunde ingeschreven, op een totaal van 131 nieuwelingen. In het Geneeskundig Jaar boekje van 1910 vinden we geen dier 26 namen terug, zoodat we mogen aannemen dat de Man al zijn medische jaargenooten overleefde. Wat het naslaan der Leidsche studentenalmanakken van 1837 tot en met 1812 ons omtrent de Man leert, is al heel weinig. In eenig bestuur vinden we hem niet vermeld; we mogen aan nemen dat de studie en niets dan de studie hem in Leiden bezig hield, wat zijn .vader zal hebben behaagd. De almanakken op zich zelf zijn het bezien zeer waard; be halve de opgaven der uren van aankomst en vertrek der diligences en trekschuiten, kunnen we er uit zien dat de Leidsche Univer siteit toen wel hooggeplaatste studenten telde onder haar leerlingen, want in hetzelfde jaar als de Man, werd ingeschreven als stu dent: Zijne Koninklijke Hoogheid Willem Alexander Paul Frederik Bodewijk, erfprins van Oranje, de latere Koning Willem III; en in 1837, het volgende jaar, bovendien nog: Willem Alexander Frederik Constantijn Nicolaas Michael, Prins der Nederlanden, broeder van den eerstgenoemden Prins, die reeds in 1848 zou overlijden. Maar niet alleen vorsten van den bloede, ook vorsten naar den geest, deelden de Man's studentenjaren: in hetzelfde jaar als de Max, 1841, promoveerde te Leiden Franciscus Cornelius Donders, die eenige jaren te Utrecht studeerde, terwijl we als President van de Tooneelcommissie en van de Redactie van den stu dentenalmanak in 1838 en 1839 vermeld vinden: Nicolaas Beets.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 51